Alleen een telefoonnummer aan de ingang van de camping
prijkte op het Anmeldungs kantoor.We togen naar de Imbiss waar een groepje
Polen flink aan het bier was en we schoven naar binnen. Bij de fritesbakken
stond een ruim aangedikte man die in gebroken Duits met een zwaar accent de
administratieve honneurs waarnam. We kregen twee stukken gras in de aanbieding
en daarna moesten we maar weer terugkomen voor de afrekening en twee koude
biertjes. De dikkerd riep een nog redelijk nuchtere maat: “Herr Bürgermeister!”
Of hij ons even de plekkies kon laten zien…Een half uurtje later keerden we
terug naar de vette vreettent. Enthousiast vertelde de patatboer dat hij
eigenlijk vrachtwagenchauffeur was, maar dat hij veel liever achter de balie
stond en zijn hobby, koken, uitoefende. Spaghetti was de dagschotel en die kon
hij aanbevelen. Met verve lichtte hij toe dat hij alles van verse spullen
bereidde en pas aan iets begon als het besteld werd. Welnu, dat mocht hij van
ons bewijzen: twee spaghetti dan. Een half uur later zette hij de flinke opgetaste
borden slingerpasta met een riante kwak bruin-rode saus op tafel. Zijn glimlach
was minstens zo groot als zijn buikomvang en hij bleef kijken totdat wij een
eerste hap namen. Hij wist kennelijk wat voor smakelijks hij had klaargemaakt. Nee,
hij had niets teveel gezegd. Van ons mag hij blijven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten